Maak je interventieprocedure met een stappenplan
Wat kan, mag en moet tijdens een interventie? Wat doe je zelf? En wat mag je verwachten van je collega’s of organisatie net voor, tijdens of net na een incident?
Zet richtlijnen uit in een procedure en bied medewerkers duidelijkheid en houvast. Zo zorg je voor een groter veiligheidsgevoel en meer zelfvertrouwen bij het hanteren van agressie en grensoverschrijdend gedrag.
De elementen en vragen in dit stappenplan helpen je om een interventieprocedure uit te werken. Bepaal zelf hoe uitgebreid je deze procedure wil. Gebruik enkel de elementen die voor jouw organisatie nodig en zinvol zijn.
Sta uitgebreid stil bij de doelstelling(en) van je interventieprocedure. Volgende richtvragen helpen je hierbij:
- Wat is het nut van een interventieprocedure? Wat levert het op?
- Voor wie is een interventieprocedure belangrijk?
- Op wie en op welk gedrag is de procedure van toepassing?
Een definitie van en een visie op agressief en grensoverschrijdend gedrag geven richting aan de procedure. Wat betekent dit gedrag? Hoe kijkt je er als organisatie naar en hoe wil je er als organisatie mee omgaan?
Je hebt een definitie en een visie? Fris ze op en toets bij de ontwikkeling van je procedure regelmatig af of ze rijmt met de visie en definitie.
Je hebt geen definitie of visie? Stel een definitie op met de prikkeldraadoefening en ontwikkel je visie met deze oefening.
Verwijs naar belangrijke teksten, methodieken en theorieën zoals bijvoorbeeld:
- De verschillende soorten agressie
- Het verloop van een agressieincident
- De 4 natuurelementen om gepast te reageren op grensoverschrijdend en agressief gedrag.
- Verbindende communicatie
- Denkkaders om constructief om te gaan met agressief gedrag
- Het vlaggensysteem van Sensoa om gepast te reageren op seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren
- Fysieke interventietechnieken
Verwijs naar relevante wettelijke kaders en decreten.
Beschrijf puntsgewijs wat medewerkers vooraf kunnen, mogen en moeten doen om de veiligheid van zichzelf en hun omgeving te verzekeren. Doe dit met korte gedragsinstructies in gebiedende wijs.
Bijvoorbeeld:
- Volg training zodat je weet hoe je je eigen emoties en spanning hanteert en gepast reageert.
- Signaleer aanwezige risicofactoren die kunnen leiden tot spanningen, frustraties en agressief gedrag aan je collega’s en verantwoordelijke.
- Verzeker de veiligheid van jezelf en je omgeving als je inschat dat het contact of de situatie tot een agressie-incident kan leiden.
Ga na of er specifieke instructies nodig zijn in geval van: alleen werken werken buiten de organisatie (bv. huisbezoek, uitstap, buitenwerk) werken buiten de kantooruren (weekend, avond, nacht, feestdagen). Maak bijvoorbeeld afspraken om veilig op huisbezoek te gaan en bereid je goed voor op een slechtnieuwsgesprek.
Beschrijf stapsgewijs en concreet wat medewerkers kunnen, mogen en moeten als iemand grensoverschrijdend of agressief gedrag stelt. Visualiseer dit bijvoorbeeld met een beslissingsboom of stroomdiagram.
Houd rekening met de verschillende soorten grensoverschrijdend en agressief gedrag, verschillende situaties en verschillende rollen. Bijvoorbeeld: het grensoverschrijdende of agressieve gedrag:
- is naar jou gericht.
- vindt plaats tussen leden van je doelgroep.
- is naar zichzelf gericht, bv. zelfmoorddreiging of automutilatie.
- is naar een collega gericht.
- vindt plaats tussen medewerkers.
- gaat uit van een medewerker naar een lid van de doelgroep.
- is niet naar jou gericht maar jouw hulp wordt ingeroepen.
Ga na of er specifieke instructies nodig zijn in geval van:
- alleen werken
- werken buiten de organisatie (bv. huisbezoek, uitstap, buitenwerk)
- werken buiten de kantooruren (weekend, avond, nacht, feestdagen)
Beschrijf hoe medewerkers hulp inroepen of alarm slaan. Beschrijf wat je verwacht van collega’s tijdens een incident.
Beschrijf specifieke afspraken. Bijvoorbeeld rond:
- het inzetten van een interventieteam
- het inzetten van specifieke methodieken, fysieke interventietechnieken en vrijheidsbeperkende maatregelen
- interne en externe time-out
- politiehulp
- agressief gedrag aan de balie of telefoon
Beschrijf wat er moet gebeuren om een incident goed af te handelen.
- Hoe, bij wie of met wie, wanneer en waarom moet het incident gemeld, geregistreerd en besproken worden? Wie hakt knopen door bij moeilijke beslissingen? Hoe koppel je beslissingen terug naar alle betrokkenen?
- Welke gevolgen en welke vormen van herstel geef je aan een incident?
- Wat is er nodig om samen te leren uit incidenten?
Ga na of er specifieke instructies nodig zijn in geval van: alleen werken werken buiten de organisatie(bv. huisbezoek, uitstap, buitenwerk) werken buiten de kantooruren (weekend, avond, nacht, feestdagen)
Het is handig om te werken met twee documenten: een uitgebreide en duidende uitleg met visie, achtergrondinformatie en concrete voorbeelden. En een verkorte versie met de belangrijkste stappen, visueel overzichtelijk op 1 pagina.
Zorg ervoor dat de procedure leeft in je organisatie. Dat iedereen ze kent en dat ze gebruikt wordt Voerde je de interventieprocedure net in? Neem ze bij de hand als je een incident op een teamvergadering bespreekt. Zo breng je ze extra onder de aandacht en toets je ze meteen af aan de praktijk. Verzamel feedback en pas de procedure eventueel aan. Evalueer op regelmatige basis je procedure. Met Kkeur bekennen(kleur bekennen)evalueer je de bestaande procedure rond omgaan met agressie en stuur je ze bij.
Zorg ervoor dat de procedure leeft in je organisatie.