Risicofactoren bij medewerkers

Incidenten vinden altijd plaats in interactie. Een aantal risicofactoren maken dat zo’n interactie escaleert naar grensoverschrijding en agressie. Risicofactoren vind je bij alle betrokkenen. Ook bij medewerkers.

Het is belangrijk dat medewerkers zicht hebt op eigen primaire reacties, emoties, lichaamssignalen, grenzen en stressoren. Want de manier waarop ze ermee omgaan, bepaalt hoe ze reageren.

Grensoverschrijdend en agressief gedrag roepen emoties op. Je lichaam reageert met een stressreactie. Wat is typisch voor jou?

Vechten: Laat je je leiden door boosheid, frustratie of verontwaardiging? Dan ga je in discussie, start je een welles-nietesspel of reageer je zelf onbeleefd, grensoverschrijdend of agressief. De kans op escalatie neemt toe.

Vluchten: Je wordt bang en wil zo snel mogelijk weg. Daardoor wordt de situatie voor wie achterblijft onveilig, tenzij je extra hulp inschakelt.

Bevriezen: Als je overdonderd en verrast wordt, blokkeer of bevries je. Je voelt en denkt niets: je weet niet wat doen. Je reageert helemaal niet.

Volgen of 'fawning': Je geraakt niet weg uit de situatie en omwille van je eigen veiligheid zet je je eigen behoeften en belangen aan de kant. Je past je aan. Je stelt je gehoorzaam en meegaand/pleasend op om een 'veilig en sociaal” gevoel te creëren bij de persoon van wie de dreiging uitgaat. 

Wees je ervan bewust welke stressreactie je doorgaans ervaart om zo professioneel te blijven handelen.

Meer uitleg over de vecht, vlucht, verstijf respons

In bedreigende situaties zijn angst en boosheid dominante emoties. Naast gevoelsmatige zijn er ook lichamelijke kenmerken.

  • Zweten
  • Verwijde pupillen
  • Gekromde schouders
  • Misselijk gevoel en/of droge mond
  • Spierspanning of trillende spieren
  • Versnelde hartslag
  • Oppervlakkige en snelle ademhaling

Hoe miniem ze ook aanwezig zijn, leer deze signalen tijdig te herkennen en neem ze serieus. Je ervan bewust zijn, is vaak al genoeg om ze weer onder controle te krijgen.

Mensen hebben de neiging om elkaars gedrag te spiegelen. Een glimlach lokt meestal een glimlach uit. Kruis je tijdens een gesprek je benen of armen, dan merk je dat je gesprekspartner dat in de meeste gevallen ook doet. Een vijandige, dreigende of agressieve houding zal in de meeste gevallen een gelijkaardige houding uitlokken bij de andere.

Je lichaamstaal speelt dus in contact met anderen een heel belangrijke rol. Daarom deze tips:

  • Straal betrouwbaarheid en standvastigheid uit door stevig op je benen te staan: voeten licht uit elkaar en een kleine knik in je knieën.
  • Probeer zoveel mogelijk rustig met je buik te ademen en je aandacht op de situatie rond je te richten.
  • Knik vaak met je hoofd. Knikken stimuleert medewerking en eensgezindheid.
  • Verberg je gezicht niet: zorg dat je gesprekspartner je mimiek kan lezen.
  • Neem een open houding aan: kruis je armen of benen niet. Als het lichaam zich sluit, doet de geest dat ook
  • Een prettig gesprek voeren? Zit of sta in een hoek van 90° tegenover de ander. Zo maak je makkelijker oogcontact en zie je elkaars lichaamstaal beter.

Iedereen heeft zijn eigen angsten en kwetsbare punten. Wees je er bewust van. Werk je in de zorg? Vaak voelen cliënten je angsten en kwetsbaarheden aan. Ze weten je haarfijn te raken en zo de spanning op te drijven. Laat je niet uit je tent lokken.

Weet ook dat je kernkwaliteiten in spannende situaties kunnen doorschieten naar een valkuil en dat je zo de ander nog meer tegen je in het harnas kan jagen. 

Stel dat je kwaliteit voorzichtigheid is. Bij spanning kan deze omslaan in controledrang. In een conflictueuze situatie kan dat net olie op het vuur zijn.

Stel je eigen kernkwadrant samen.

Werk aan een professionele basishouding. Als je in je houding respect voor de ander uitstraalt, zal je niet makkelijk het mikpunt worden van grensoverschrijdend gedrag.

Een professionele houding helpt je ook consequent om te gaan met situaties op je werk. Ook die waarin conflict, grensoverschrijding of agressie de kop dreigen op te steken. De ingrediënten van een professionele basishouding zijn:

  • Aanvaarding: respect voor de eigenheid van de ander in zijn overtuigingen, normen en waarden
  • Beschikbaarheid: aanwezig zijn en signalen van anderen oppikken zodat ze het gevoel hebben mee te tellen
  • Betrouwbaarheid: doe wat je zegt en zeg wat je doet en waarom.
  • Flexibiliteit: je eigen houding en opvattingen vrijwillig kunnen aanpassen aan het soms onvoorspelbare verloop van je traject met cliënten/klanten/doelgroepmedewerkers.
  • Onvoorwaardelijkheid: achter de ander blijven staan, ook op moeilijke momenten. Sta borg voor zorg: ik ben en blijf jouw begeleider, verzorger of opvoeder wat er ook gebeurt.

Denk eens aan het laatste conflict dat je meemaakte. Hoe stelde je je toen op? Reageer je meestal zo? Je hebt waarschijnlijk een voorkeur om op een bepaalde manier met conflicten om te gaan. Die ontwikkelde je op basis van je ervaringen en aanleg. Maar je voorkeursstijl is niet altijd de beste. Soms is het beter om te wisselen van conflicthanteringsstijl afhankelijk van het soort conflict.

Wat is jouw voorkeursstijl? Achterhaal het met deze tool.