Verbeter de relatie, begin bij jezelf
Benader een probleem in cirkels van wederzijdse beïnvloeding in plaats van in één lijn van oorzaak en gevolg. Deze methodiek helpt je om circulair te kijken en zo jouw invloed op een probleem of moeilijk lopende relatie met een collega of iemand van je doelgroep te achterhalen en te veranderen.
Praktisch
Aantal deelnemers: Individueel
Duur: 20 à 60 minuten
Wat is circulair denken?
Circulair denken gaat ervan uit dat je elkaar beïnvloedt. Het gaat erom dat je uitzoekt wat elkeen bijdraagt aan de huidige dynamiek en wat je zelf doet om die dynamiek te doorbreken. Ook 'problemen' hebben vaak te maken met het hele systeem waar ze deel van uitmaken. In dat systeem beïnvloeden de verschillende elementen elkaar wederzijds. Daarom benader je een probleem beter niet lineair logisch in termen van oorzaak en gevolg. Maar benader je het beter circulair in termen van (wederzijdse) beïnvloeding.
Door circulair te denken, doe je onderzoek naar het systeem en de verschillende aspecten, oorzaken en gevolgen, processen en relaties. Het is een mensgerichte en niet-oordelende manier van denken
Aandachtpunten
Essentieel is dat je niet vertrekt vanuit de vraag ‘waarom’ de ander doet wat die doet. De bedoeling is dat je zicht krijgt op het feitelijke gedrag van de ander en op je eigen gedrag als uitlokker of antwoord hierop.
Richt de focus zuiver op onderstaande vragen.
Verklaringen, goede bedoelingen of interpretaties doen niet ter zake in deze oefening.
Werkwijze
Overloop de vragen individueel of laat je begeleiden door een coach of leidinggevende.
Formuleer het feitelijke gedrag dat je als problematisch ervaart
- Wie doet wat?
- Tegen/naar wie?
- Hoe komt het dat dit gedrag een probleem is?
Geef enkel:
- Specifieke beschrijvingen van wat een persoon doet of zegt – geen redenen of speculaties over motieven.
- Feitelijke beschrijvingen van de waarneming – geen etikettering of interpretatie.
- Feitelijke beschrijving van het probleem – geen uiteenzetting over wat aan het probleem moet gedaan worden.
Beschrijf de oplossingen die je tot nu toe ondernam
Welke oplossingen, die niet werkten, heb je tot nu geprobeerd?
- Wat is de rode draad in deze oplossing? Met andere woorden: welke overtuiging of basisbewering drijft jou over wat de ander moet of net niet moet doen?
- Welke pogingen leidden tijdelijk tot succes?
Formuleer tegenovergesteld of ‘ander’ gedrag voor jezelf en kom tot een oplossing
Wat is het tegenovergestelde van wat je nu zonder succes doet? Of wat zou een wezenlijke verandering zijn ten opzichte van eerder ondernomen pogingen?
- Wat heb je nodig om je onsuccesvolle pogingen te stoppen?
- Wat ga je anders zeggen of doen om je nieuwe oplossing door te voeren?
- Wil je deze verandering in je gedrag aankondigen of uitleggen aan anderen?