Pak agressie structureel aan
Kies duurzame maatregelen die positief bijdragen aan het leef-en werklimaat. Veranker ze in een duidelijke visie en beleid rond omgaan met agressief gedrag. Stem maatregelen op elkaar af en verdeel taken en verantwoordelijkheden. Zo werk je op een structurele manier om agressief gedrag beter te hanteren.
Kies voor duurzame, positieve en werkbare maatregelen
Maatregelen zijn duurzaam als:
- je ze vastlegt, opvolgt, evalueert en bijstuurt.
- je ze verankert in een duidelijk visie en een beleid rond (preventief) omgaan met agressief gedrag.
- ze praktisch werkbaar en bruikbaar zijn en aansluiten bij de dagelijkse werking.
- ze positief zijn, namelijk als ze in het belang zijn van alle betrokkenen en als ze constructief bijdragen aan het leef- en werkklimaat en aan de algemene organisatiemissie en – visie.
Leg linken met andere beleidsdomeinen
Structureel werken betekent ook dat je maatregelen en afspraken op elkaar afstemt en koppelt aan nabije beleidsdomeinen. Een agressiebeleid hangt bijvoorbeeld samen met je personeelsbeleid: selecteer en werf geschikte personen aan, train medewerkers, stel degelijke dienstroosters op.
Leg ook linken met je opnamebeleid, medicatiebeleid, drugsbeleid en beleid voor seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Zorg dat verschillende werkprocessen de onderdelen van je agressiebeleid ondersteunen. Besteed bijvoorbeeld in team- of afdelingsoverleg en in beoordelings- en functioneringsgesprekken aandacht aan het thema.
Verdeel taken
Agressie beheersen doe je niet alleen. Structureel werken wil ook zeggen dat je taken en verantwoordelijkheden vastlegt. Zo vergroot je de kans dat iedereen het beleid uitvoert.
Duid een beleidstrekker aan. Dat kan de agressiecoach, de interne trainer of de preventie adviseur zijn. Deze bewaakt dat de visie en maatregelen doordacht ingevoerd en levend gehouden worden en dat het beleid regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd wordt.
Neem organisatorische en technische maatregelen
Structurele maatregelen kun je onderverdelen in organisatorische en technische maatregelen.
Bij de eerste gaat het bijvoorbeeld om voorschriften, procedures en plannen.
Bij de tweede om materiële, bouwkundige en infrastructuuringrepen of om trainingsprogramma’s.