Pak agressie integraal aan met de preventiepiramide
Richt je beleid op alle posities en rollen. Zowel medewerkers, doelgroep als derden kunnen agressief gedrag stellen, het ondergaan of er getuige van zijn.
Integraal wil ook zeggen dat je maatregelen neemt op alle niveaus van de preventiepiramide.
Pak agressief gedrag aan bij alle betrokkenen.
Agressie zit in elk van ons. Iedereen is weleens boos, woedend of agressief en iedereen wordt er weleens mee geconfronteerd. Van medewerker, leidinggevende, bestuurder tot klant, cliënt, leerling, bezoeker of derde. Zorg daarom dat het beleid zich op elk van hen richt. En dit zowel in de positie van wie agressief gedrag stelt, het ondergaat en/of er getuige van is.
Agressie en grensoverschrijding kunnen ook uitgaan van de organisatie. Door bijvoorbeeld macht, strakke structuren, communicatie. En ook vanuit de samenleving. Heb hier aandacht voor in je beleid.
Pak agressie aan op alle niveaus van de preventiepiramide
Prof. dr. Johan Deklerck ontwierp het model van de preventiepiramide. Het is een model voor de integrale aanpak van onveiligheid. Het gaat dus ruimer dan de preventie van agressief gedrag.
Gebruik het model als toetssteen voor je agressiebeleid. Het helpt je om maatregelen te ordenen en na te gaan of je integraal werkt. Het geeft je zicht op welke niveaus je al goed bezig bent en op welke niveaus je nog kan evolueren.
De preventiepiramide is hiërarchisch opgebouwd . Op de onderste niveaus werk je breed en positief. Hier passen veel maatregelen in. Deze niveaus vormen de basis voor de maatregelen op hogere niveaus. Hoe meer je stijgt in de piramide, hoe kleiner en hoe meer probleemgericht de niveaus worden en hoe specifieker de maatregelen.
De hiërarchische niveaus
Niveau 0: De samenleving in haar sociale, politieke en ecologische dimensie
Een agressiebeleid krijgt vorm door het heersende mensbeeld in de maatschappij, maatschappelijke ontwikkelingen, politieke beleidskeuzes, wetten, decreten en subsidies.
Ook de infrastructurele mogelijkheden en de inplanting in de buurt drukken hun stempel. Een organisatie in de stad krijgt met andere problemen te maken dan op het platteland.
Niveau 1: Fundamentele preventie
De naam zegt het al: deze maatregelen zijn het fundament van je hele agressiebeleid. Ze zijn fundamenteel voor een goed resultaat van de maatregelen op de hogere niveaus. Het gaat om maatregelen die het welbevinden, de manier van omgaan met elkaar en de algemene sfeer positief beïnvloeden. Denk aan goede arbeidsomstandigheden, transparante werking, veilige en verzorgde infrastructuur, gezonde voeding en genoeg inspraak.
De maatregelen op niveau één zijn positief georiënteerd. Hun doel is de leef- en werkkwaliteit verbeteren en de betrokkenheid vergroten van medewerkers en gebruikers op wat er in de organisatie gebeurt. Het verband met agressief gedrag is indirect. Deze maatregelen hebben een preventieve nevenwerking, maar dat is niet hun prioritaire doel. Een positieve context draagt ertoe bij dat problemen gemakkelijker en sneller opgelost raken.
Niveau 2: Algemene preventie
Op dit niveau versterk je de mogelijkheden en de draagkracht van mensen en structuren. Je zoekt naar een breed en positief antwoord op problemen. Zo verdwijnen ze sneller naar de achtergrond.
Denk bijvoorbeeld aan collegialiteit stimuleren, open teamgeest, systematisch overleg, continuïteit in de begeleiding en duidelijke regels en afspraken.
Niveau 3: Specifieke preventie
Vanaf niveau drie werk je preventief in de echte zin van het woord. Je heft risico’s op of vermindert ze. Je aanpak is probleem- en doelgericht en werkt op verschillende vlakken. Het gaat om een directe aanpak. Je wilt voorkomen dat problemen zich herhalen. Je vermijdt bijvoorbeeld veel agressieve uitlatingen vanuit frustratie door je dienstverlening te verbeteren en door wachttijden te beperken.
Ook signaleringsplannen, alarmsystemen en medewerkers trainen om met agressief gedrag om te gaan, zitten op dit niveau. Of instructies over hoe je veilig een slechtnieuwsgesprek voert en hoe je veilig werkt buiten de organisatie (bijvoorbeeld bij huisbezoeken) of buiten de kantooruren.
Niveau 4: Corrigerende en curatieve maatregelen
In eerste instantie grijp je op dit niveau in om escalatie en schade van incidenten te voorkomen. Je zet de-escalerende vaardigheden in, last een time-out in of zet interventietechnieken in om het agressieve gedrag te stoppen. Of je spreekt je collega’s aan die onveilig of ongepast gedrag stellen en moedigt ze aan om in dialoog een betere manier van reageren te vinden.
Vervolgens focus je je om de schade zo goed mogelijk te herstellen en de nazorg te verzekeren. Curatief betekent letterlijk verzorgend. Het gaat bijvoorbeeld om slachtoffers goed opvangen, schade vergoeden en de relatie tussen de betrokken herstellen.
Attitudevorming en structurele maatregelen
Maatregelen werken pas als je ze structureel verankert in je organisatie en als ze in het hoofd, het hart en de handen van medewerkers zitten. Sensibilisering, voorlichting, informatie en training zijn daarom nodig.
Medewerkers zullen afspraken en maatregelen maar effectief naleven en inzetten als ze overtuigd zijn van het belang ervan, als ze zich er competent genoeg voor voelen en als ze er zich ondersteund in weten. Zowel praktisch, materieel als emotioneel.
Doe de piramidecheck
Na een risicoanalyse of een waarderend onderzoek maak je een actieplan om je agressiebeleid te vervolledigen. Situeer de acties in de preventiepiramide en ga na of je op alle niveaus werkt.