Dwang van groot naar klein
Waar zit ‘dwang’ in jouw organisatie? Waar probeer je een cliënt, bezoeker of een collega tot gedrag te krijgen wat die eigenlijk niet wil? Dwang kan weerstand opwekken, wat kan leiden tot agressie. Inventariseer en bespreek daarom voorbeelden van dwang in je organisatie.
Praktisch
Aantal deelnemers: min. 3 - max. 12
Duur: 15 minuten
Materiaal:
- Post-its
- Flipover papier
Werkwijze
Stap 1
Vraag elke deelnemer om op drie post-its voorbeelden te schrijven van dwang in de organisatie: grote, matige en kleine vormen van dwang. Zowel naar cliënten, bezoekers als naar medewerkers.
Het onderscheid ligt in de mate van keuzevrijheid die de ander nog heeft om iets te doen of te laten.
Schrijf één voorbeeld per post-it.
Stap 2
Laat de deelnemers hun post-its op drie flappen plakken, volgens groot-matig-klein.
Vergelijk de flappen:
- Lijken de voorbeelden op elkaar of net niet?
- Deelt de groep dezelfde voorbeelden bij dezelfde rubriek in of net niet?
- Van waar komen de verschillen?
Stap 3
Ga samen na wat de effecten zijn van dwang. Wat kenmerkt de persoon die onderworpen is aan die dwang. En wat zet je zelf in om het gedrag af te dwingen?
Stap 4
Verdeel een nieuwe flap in twee kolommen. Zet links boven “houden zo” en rechts boven “liever anders”. Ga samen na welke voorbeelden van dwang je voor de toekomst nog wenselijk vindt en met welke je op een andere manier wil omgaan in de toekomst. Plak ze in de juiste kolommen.
Stap 5
Vraag een deelnemer of hij een voorbeeld uit ‘houden zo’ wil verplaatsen naar ‘liever anders’. Vraag naar zijn argumenten. Is iedereen het hiermee eens? Ga door, met elke keer een andere deelnemer aan het woord. Tot het niet meer lukt iedereen te overtuigen nog meer voorbeelden naar ‘ liever anders’ te verplaatsen.
Stap 6
Maak afspraken over hoe je de voorbeelden in de ‘liever anders-kolom’ wil aanpakken met je team.