Straffen, belonen of nog iets anders?

Straffen en belonen werkt goed en snel. Dat maakt het aantrekkelijk als je het gedrag van een ander wil sturen in de door jou gewenste richting. Toch staan de nadelen ervan haaks op het creëren van een positief klimaat en werkt het weinig effectief in de omgang met probleemgedrag. Wat zijn die nadelen? Waar ligt de grens? En hoe stel je grenzen en geef je richting zonder straffen en belonen?

Waarom zou je niet straffen en belonen?

Jurgen Peeters maakte met zijn boek 'Kinderen zijn geen puppy's' de nadelen zichtbaar.

Door te straffen en belonen train je het brein in het zoeken van genot of het vermijden van pijn. Het effect is dat de persoon goed wordt in kansberekening om straf te vermijden of een beloning binnen te halen. De waarde verschuift dan naar de achtergrond.

Op lange termijn helpt het meestal niet, omdat men er ongevoelig door wordt, tenzij je de dosis straf of beloning blijft opdrijven.

De bedoeling is dat kinderen en jongeren leren om zichzelf te sturen, zelf na te denken, eigen keuzes te maken, verantwoordelijkheid op te nemen en zin te geven aan hun leven. Met straffen en belonen zet je te sterk in op het gedrag en te weinig op de persoon en welke waarden die wil ontwikkelen. Het houdt de moraliteit laag.

Met straffen en belonen krijg je gedaan wat jij wilt door macht in te zetten. Je toont zo dat wie de meeste macht heeft het voor het zeggen heeft. De kans is groot dat op een bepaald moment de macht omkeert met dezelfde strategieën.

En het maakt kinderen vatbaarder voor beïnvloeding en manipulatie. De gevoeligheid voor wat verdient kan worden, brengt het kind sneller in de verleiding.

Er is maar ‘liefde’ als de ander toont wat je wil zien. Dit ondermijnt een ‘veilige verbinding’.

Vooral bij het geven van straffen loop je het gevaar de gevoelens van een kind te ontkennen. Als je straf koppelt aan gedrag dat voortkomt uit emoties dan geef je de onderliggende boodschap dat die gevoelens niet oké zijn. Bijvoorbeeld: 'Als je boos bent, ga je naar de time-out.’

Enkel bestraffend optreden maakt probleemgedrag erger. Het leidt tot verzuring. Straf is een vorm van vergelding. Je brengt extra leed toe.

De veilige grens

Afbeelding
schema de veilige grens

Je kan alle menselijke gedragingen voorstellen op een lijn tussen volledig acceptabel gedrag en gevaarlijk gedrag.

Op die lijn kan je een grens trekken. De veilige grens bevindt zich tussen telkens net 'te strak' en 'te ver' gedrag.
Een grens geeft veiligheid en geeft mensen de ruimte en de kans om dingen te ontdekken, de grens af te tasten, te proberen verleggen en te overtreden. Dat hoort bij leren en ontwikkelen. Zo leren ze hun mening te vormen en normen en waarden te ontwikkelen. Als zorgverlener gaat het steeds om te zoeken naar een evenwicht tussen begrenzen, toezicht houden en ruimte geven om te leren en te experimenteren.

 

Alternatieven voor straffen en belonen

De keuze maken om eerder niet te straffen en te belonen wil niet zeggen dat je eender welk gedrag toestaat. Het wil zeker niet zeggen dat je er niet op moet reageren. Er zijn heel wat leerzame alternatieven:

  • Uit dankbaarheid.
  • Structureer en informeer.
  • Communiceer verbindend.
  • Geef ruimte voor emotionele ontlading.
  • Geef woorden en/of beelden aan wat er gebeurde.
  • Geef ik-boodschappen om je wens en je grens aan te geven.
  • Geef gerichte feedback op gewenst en ongewenst gedrag.
  • Leer de ander treuren door samen te treuren
  • Laat de natuurlijke consequenties bestaan als ze veilig zijn. De natuurlijke consequentie is leerrijk op zich.
  • Achterhaal de behoefte achter het gedrag en zoek samen naar constructieve alternatieven om eraan tegemoet te komen
  • Werk herstelgericht. Ga in dialoog om er (samen) uit te leren en tot herstel te komen. Leg zo mogelijk de keuze en verantwoordelijkheid tot herstel maximaal bij de persoon die over grens ging.
  • Zet in op Time-in i.p.v. time out. Dat werkt verbindend. Maak samen bijvoorbeeld een lange wandeling om te achterhalen wat en waarom het misloopt en wat de achterliggende noden zijn.  
  • Geef inzicht in het eigen functioneren en versterk competenties. Voorzie psycho-educatie, vorming, training, coaching.
  • Stel samen een signaleringsplan of crisisplan op.

Gedrag voorbij de veilige grens

Bij zwaar grensoverschrijdend gedrag wil je waarschijnlijk wel een duidelijk begrenzend signaal geven. Dit niet alleen om het gedrag te markeren en te begrenzen naar de persoon die over de grens ging, maar ook naar wie er door benadeeld werd en/of er getuige van was.

Sowieso moet dit signaal steeds aangepast zijn aan de persoon en in verhouding staan tot de ernst van de feiten of gedragingen.  Binnen de jeugdhulp moeten sancties ook een pedagogisch doel hebben en ze mogen geen trauma veroorzaken bij de minderjarige.

Weet dat het effect van straffen laag is. Straf is een vorm van vergelding. Je brengt extra leed toe. Het verhelpt de pijn van de andere betrokkenen niet, er wordt zelden iets uit geleerd en het leidt tot verzuring.
Zeker als iemand geen begrip heeft van de regels (van de interne orde) en deze bijgevolg niet kan internaliseren, heeft straf geen betekenis. 

Weet ook dat een sanctie alleen nooit helpt. Het moet ingekaderd zijn in een bredere reactie en een ruimer leerproces

Stem die bredere reactie af op je doelgroep, visie en de context waarin je werkt. Organisaties maken of combineren daarin verschillende keuzes. Enkele mogelijkheden op een rij:

Life Space Crisis Intervention - LSCI

Dit is een therapeutische, verbale interventiemethode om crisissituaties om te buigen tot leermomenten voor kinderen en jongeren met chronische patronen van zelfondermijnend gedrag. De reacties van de jongere tijdens de crisissituatie worden gebruikt om (1) gedrag te veranderen, (2) zelfvertrouwen te vergoten, (3) angst te verminderen en (4) begrip en inzicht in het eigen gedrag en de eigen gevoelens die van anderen te verhogen.

Nieuwe autoriteit en geweldloos verzet

Het gaat hierbij om een nieuwe invulling van het begrip ‘autoriteit’, gebaseerd op aanwezigheid, zelfcontrole, verzet zonder escalatie, het uitbouwen van een steunnetwerk en transparantie. Dit alles in verbinding met de persoon in kwestie. Nieuwe Autoriteit is een basishouding die zorgverleners met elkaar verbindt en hen zo de kracht geeft om zich volgehouden te verzetten tegen (aanhoudend) probleemgedrag, zelfs als de persoon niet meewerkt. Dit laatste gebeurt dan met eenzijdige acties gericht tegen het probleemgedrag.

Herstelgerichte aanpak

In een herstelgerichte aanpak staat het herstel van de aangerichte schade centraal. De sterkte is dat je kijkt naar de hele context en dat je uitgaat van waardering en verbinding. Zo plaats je ook de persoon die het agressieve gedrag stelde terug in zijn of haar kracht. Want je geeft verantwoordelijkheid en waardigheid terug. Zeker als de herstelactiviteit aansluit bij diens talenten en interesses. Het gaat erom dat de persoon zich aangesproken voelt om de schade op een persoonlijke en constructieve manier te herstellen en om opnieuw deel te nemen aan het gemeenschapsleven.

En onthoud: Zet NOOIT vrijheidsbeperkende maatregelen als afzondering en fixatie in als straf!

Afzondering of fixatie zet je enkel in bij ernstig en acuut gevaar. Dit met de bedoeling om schade te beperken. Je zet ze NOOIT in als straf.

Persoons- en Teamgerichte Veiligheidstechnieken zet je NOOIT in als straf.  Maar enkel en alleen als de veiligheid in het gedrang is en er ernstig en acuut gevaar dreigt.
Het doel ervan is om de gevolgen van een incident te beperken door een persoon met een twee- of driemansteam onder controle te houden en te verplaatsen naar een veilige ruimte. Veiligheid en humaniteit is steeds het uitgangspunt.

Gedragstherapeutische interventies

Gedragstherapeutische interventies zet men in bij angststoornissen, depressie, burn-out, verslaving, eetstoornissen en obesitas, trauma, persoonlijkheidsstoornissen en psychoses.