Katrijns bijblijvers van het EFeCT congres
Katrijn van ICOBA nam deel aan de eerste dag van het EFeCT congres: 'Sterk omringd. Verbinding in al haar facetten'. Peer van der Helm vertelde hoe je met een leefklimaat veiligheid schept. Voor sommige kinderen en jongeren is dit niet genoeg. Hiervoor zoomde Eva Kestens verder in op de hersenen. Simon Godecharle nam Katrijn mee in hoe je met morele stress kan omgaan. Wat bleef haar het meeste bij?
Verkeerde diagnose door trauma?
(Micro)trauma’s liggen vaak aan de basis van gedrags- en emotionele problemen. Ook veel van diagnoses als ASS, ADHD, depressie,... zijn te herleiden tot PTSS. Uit recent onderzoek blijkt dat jeugdtrauma’s een belangrijke factor zijn in de ontwikkeling van schizofrenie.
Gedrags- en emotionele problemen zijn vaak een uiting van pijn en/of angst. Check daarom de traumatische ervaringen alvorens je diagnoses stelt. En handel traumasensitief. Kort gezegd betekent traumasensitief handelen dat je er altijd rekening mee houdt dat kinderen en hun ouders ingrijpende ervaringen kunnen hebben, waardoor hun stresssysteem in de war kan zijn.
Doe gewoon
Een vastgelopen ontwikkeling van kinderen trek je niet enkel vlot binnen de muren van het therapielokaal, maar vooral in het dagdagelijkse leven. Iedereen rond het kind is nodig om de behandeling te doen slagen.
Zorg daarbij voor een positief leef- en leerklimaat waarin de psychologische basisbehoeften van verbondenheid, autonomie en competentie bij kinderen en jongeren vervuld worden.
Installeer zo veel mogelijk het ‘gewone leven’, ook tijdens de behandeling. Verbondenheid, het hebben van positieve relaties is een heel belangrijke protectieve factor. Ze beschermen tegen negatieve ervaringen.
Investeer daarom als leerkracht, begeleider, opvoeder in je relatie met je kinderen en jongeren. Zorg dat ze zich goed omringd voelen. Betrek hun omgeving, hun positieve relaties actief. Dat helpt hen om meer aan te kunnen.
Help het brein
Wil je het brein van kinderen en jongeren helpen ontwikkelen? Dan zijn volgende zaken van belang:
Herhaling versterkt het neuronale pad. Een neuronaal pad verbindt regio's in de hersenen met elkaar of brengt informatie van het perifere zenuwstelsel naar de hersenen.
Herhaling betekent niet enkel vaardigheden oefenen, maar ook over het blijven uitnodigen tot positief contact. Het is ook beter om oefeningen vaak en kort aan te bieden dan één keer lang. Wat geleerd wordt in therapie moet dus ook in het dagelijks leven geoefend worden.
Bied bijvoorbeeld liever elke dag verschillende keren 10 minuten reguleringsoefeningen aan. Met een combinatie van verschillende sensorische kanalen. In de Rustbox vind je een rust-o-theek met reguleringsoefeningen.
Zorg voor vaste patronen. Zorg voor voorspelbaarheid om dingen aan te leren. Bijvoorbeeld via rituelen of door ritme toe te voegen aan wat je doet.
Leren kan maar binnen relaties. Leren kan pas als er een gevoel van veiligheid en verbondenheid is.
Leren kan maar met een kalm brein. Breng daarom de ander in jouw rust. Wat je zelf uitstraalt, beïnvloedt kinderen en jongeren. Zorg dus eerst bij jezelf voor een kalm brein. Dat werkt besmettelijk.
Het juiste aanbod op het juiste moment. Kijk naar het SEO-niveau en stem je verwachtingen en begeleidingsstijl daarop af Kijk ook naar het stressniveau. Doe je interventie pas als het kind terug in zijn stressraampje of 'the window of tolerance' zit.
Bespreek conflicten altijd na. Dit werkt verbindend, biedt veiligheid en helpt zo stress verminderen en veerkracht versterken. Regel is: eerst reguleren (kalm worden), dan relateren (in verbinding gaan), dan redeneren.
Verdien autoriteit. Dat doe je via je menszijn en in door in verbinding te gaan met je doelgroep.
Omgaan met morele stress
Handelen in Zorg en Onderwijs is fragiel, er is moed voor nodig, want je bent kwetsbaar, je weet niet wat de uitkomst van je handelen zal zijn. Je kan niets garanderen. Bovendien word je soms geconfronteerd met de vraag: ‘Wat als het misloopt? Wie is dan aansprakelijk?’ Dat levert morele stress op.
Die stress zorgt voor de neiging om voorwaardelijk in plaats van onvoorwaardelijk te handelen en dus eerder ‘veilige en gecontroleerde zorg’ dan ‘goede zorg’ te bieden. Dat is in strijd met waarom je hulpverlener werd. Je ervaart morele stress wanneer je als zorgverlener niet de zorg kan geven die je wil geven.
Bij morele stress gaat het om dilemma’s. Bijvoorbeeld tussen veiligheid en autonomie bieden. Bij veiligheid bieden stel je je de vraag: Wat als het misloopt? Kan ik hiervoor aansprakelijk gesteld worden? Bij autonomie bieden, buig je je over hoeveel kansen je de ander geeft om zelf te beslissen en zo diens persoonsontwikkeling te bevorderen.
Morele stress die niet gehanteerd wordt, zorgt ervoor dat je niet meer trots bent op je werk en dat je begint te twijfelen aan jezelf en je eigen kunde. Dit kan leiden tot afstomping, vereelting van hart en handen als beschermingsmechanisme. Dit zorgt voor verminderde kwaliteit van zorg. En misschien verlies je net daardoor wel je beste werkkrachten.
Het is onze opdracht om van morele stress naar morele moed te gaan. Daarbij is het belangrijk om te erkennen dat ‘onmacht’ eigen is aan de zorg en dat we moeten leren omgaan met die onmacht.
Goede zorg betekent samen, doorleefd en deskundig omgaan met onmacht. Goede zorg houdt in dat je verantwoorde risico’s neemt. Doe het meest menselijk wenselijke. Stel jezelf volgende vragen:
- Van waar komt de morele stress? Wat is er in het gedrang? Met welk dilemma worden we geconfronteerd?
- Wat is de precieze context?
- Hoe kunnen we dit hanteren?
- Vervang de vraag ‘Wat als het misloopt?’ in ‘Wat zien wij als goede zorg?
- Is dit de zorg die je je eigen kind/familie zou willen geven?
Wil je een gedragen ethisch beleid voeren? Durf dan risico’s nemen, ook al kan het mislopen. Draagvlak creëer je door jouw beleid af te stemmen op de realiteit zodat het herkenbaar is voor medewerkers. Dan pas kunnen ze het erkennen als waardevol.
Net omdat het handelen zo fragiel is en je met onmacht en morele stress te maken krijgt is het extra belangrijk dat begeleiders en leerkrachten ook ondersteund worden in hun psychologische basisbehoeften van verbondenheid, autonomie en competentie. En dat er oog is voor een positief werkklimaat. Dat helpt hen ook om zelf een positief leefklimaat neer te zetten voor kinderen en jongeren.